Naar een Europees garantiefonds voor uw spaargeld

Wie zijn spaargeld bij een Belgische bank plaatst kan in tijden van crisis beroep doen op het garantiefonds. Dit garandeert de spaarder een bedrag tot honderdduizend euro. Op EU-niveau wordt nu stukje bij beetje werk gemaakt van een Europees depositogarantiefonds. Wat zijn de voor- en nadelen?

In 2008 barste de bankencrisis in alle hevigheid los. Plots zagen we in Amerika en Groot-Brittannië lange rijen met ongeruste klanten die hun centen zo snel mogelijk van de bank wilden halen. Dit soort van klassieke bank run hadden we sinds de grote beurscrash van 1929 in de westerse wereld niet meer gezien.

Een ‘bankrun’ tijdens de bankencrisis van tien jaar terug:
Britten wachten in de rij om hun spaargeld weg te halen bij de bank ‘Northern Rock’
(Bron: https://www.cityam.com/new-documents-reveal-flaws-crisis-response/)

 

Als de bank, waar jouw spaargeld geparkeerd staat, zich op de rand van een faillissement bevindt, dan lijkt het op het eerste gezicht logisch om het zekere voor het onzekere te nemen: vliegensvlug het geld op je spaarboekje in cash omwisselen vooraleer de bank kapseist en al je geld verdampt is.

Maar, als alle klanten zo denken en allemaal hun geld willen afhalen, dan ontstaat pas echt een massale paniek en dreigt een crisis waarbij het vertrouwen in de banken totaal weg is. Om dit soort onrust te voorkomen, hebben heel wat landen een garantiefonds in het leven geroepen. De overheid garandeert de spaarder (en houder van bepaalde levensverzekeringen) in België een bedrag tot honderdduizend euro.

Niet alleen België kent dit soort van garantiefonds. Ook andere landen in de Europese Unie garanderen de spaarder een bedrag, meestal tot honderdduizend euro. Dit geeft klanten meer zekerheid. Wie in België bijvoorbeeld klant is bij de Nederlandse Rabobank, hoeft in theorie niet te vrezen voor zijn geld. De Belgische spaarder is in dat geval immers beschermd via het Nederlandse garantiefonds, dat eveneens tot honderdduizend euro geld op spaar- en zichtrekeningen veiligstelt.

 

Volstaat het garantiefonds?

De vraag is of het garantiefonds volstaat in tijden van een ernstige financiële crisis. Kijken we even naar het prijskaartje van de bankencrisis van tien jaar terug. In 2008
alleen al moesten de verschillende overheden in België al zo’n twintig miljard euro bijpassen. Ongeveer vijftien miljard ging naar Fortis, zo’n 3,5 miljard naar KBC en respectievelijk 1 en 0,5 miljard naar Ethias en Dexia. Dit kostenplaatje zou doorheen de jaren oplopen en de uiteindelijke factuur voor de totale economie viel in zijn geheel velen malen groter uit.

Momenteel beschikt het garantiefonds in België over reserves van iets meer dan drie miljard euro. Deze reserves kunnen volstaan om een klein brandje te blussen, maar zijn niet afdoende bij een grote crisis, wanneer het hele financiële systeem dreigt af te branden.

Daarom staat het garantiefonds niet op zichzelf. Banken moeten zich sinds de bankencrisis houden aan strengere regels en dienen onder andere hogere buffers aan te houden. Door minder geld uit te lenen, hebben de banken een hogere kapitaalbuffer in tijden van economische schokken. Op die manier kan een crisis hopelijk worden vermeden.

 

 (Bron grafiek: De Morgen)

Doel Europese bankenunie?

Ook op Europees niveau beweegt er de jongste jaren het een en ander. Sinds de crisis wordt er versneld werk gemaakt van een Europese bankenunie. De noodzaak van een bankenunie kwam voort uit de financiële crisis van 2008 en de daaropvolgende staatsschuldencrisis, zoals die bijvoorbeeld ontstond in Griekenland. Toen werd duidelijk dat, met name in de eurozone, de problemen veroorzaakt door de nauwe banden tussen de overheidsfinanciën en de bankensector, zich gemakkelijk van het ene naar het andere land kunnen verspreiden.

Het doel van de Europese bankenunie is daarom om via gemeenschappelijke en uniforme regels tot meer transparantie te komen. Ook moet de bankenunie zorgen voor meer veiligheid, door de financiële gezondheid van banken los te koppelen van de landen waar ze zijn gevestigd en door op Europees niveau vroegtijdig te interveniëren als banken in de problemen komen, om te voorkomen dat ze omvallen. Extra Europese toezichthouders moeten bijkomend de stabiliteit van het bankensysteem overschouwen en garanderen.

Maar daar blijft het niet bij. Ook wordt er gewerkt aan een Europees depositogarantiestelsel (in het Engels afgekort tot EDIS). Wat houdt dit EDIS precies in? De nationale spaargarantie tot 100.000 euro zou uitgebreid worden naar de totale eurozone en zou gelden voor de banken in alle landen waar met de euro betaald wordt.

 

Draait belastingbetaler op?

Lopen we bij een grote crisis dan niet het risico dat de spaarders in België moeten opdraaien voor de omvallende banken in bijvoorbeeld Italië of Griekenland? In theorie niet. De bedoeling is dat de overheden niet langer zullen moeten ingrijpen, zoals in 2008 wel gebeurde. Toen werd overheidsgeld (lees: belastinggeld) gebruikt om de banken van de ondergang te redden. Met de Europese depositogarantie is het de bedoeling dat de banken zelf genoeg reserves opbouwen om een crisis het hoofd te bieden. Bij een financiële malaise zou er dan geen sprake meer zijn van een ‘bail out’, waarbij de overheid en belastingbetaler moet opdraaien voor de schulden en verliezen. Wel zou er in dit geval gesproken worden over een ‘bail in’, waarbij de banken zelf opdraaien voor de verliezen en de gedupeerde spaarders vergoeden.

Het grote probleem echter is, dat in de praktijk, bij een grote financiële schok de overheden alsnog zullen moeten bijpassen. De machtsconcentratie van de grootbanken is sinds de crisis van 2008 enkel toegenomen. Een ‘bail in’ zal bij een omvangrijke crisis nooit volstaan. Vraag is of de spaarder en belastingbetaler in het Noorden zal opdraaien voor omvallende banken in Zuid-Europa…

Wenst u uw koopkracht te behouden? Vraag dan hier meer informatie voor een veilige én rendabele belegging.